Waarschijnlijk zijn de ongewone weersomstandigheden die we binnen een relatief korte periode hebben meegemaakt, de eerste tekenen van het veranderend klimaat. Voor de meeste mensen in Suriname is dit duidelijk. Wat de gevolgen op wat langere termijn zullen zijn en hoe we erop moeten reageren is voor diezelfde mensen echter heel wat minder duidelijk.
De regering lijkt geen of onvoldoende aandacht te hebben voor de hele kwestie, terwijl de laatste rapporten van "The Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC)" erop wijzen dat de situatie met betrekking tot CO2 uitstoot is verslechterd. Er blijken bovendien reeds enkele jaren rapporten te bestaan over de Surinaamse situatie, die een vrij grimmig beeld schetsen. Volgens "The first National Communication to the United Nations Framework Convention on Climate Change" van het NIMOS, zou de schade die Suriname kan lijden, lopen in de miljarden US dollars voor overheid en particulieren. Deze schade zal volgens het rapport vooral worden veroorzaakt door verzilting van landbouwgebieden en directe waterschade door zeespiegelstijging. Er wordt aangegeven dat reeds een zeespiegelstijgingen van 50 cm zeer ernstige gevolgen met zich mee zal brengen en dat een stijging van één meter rampzalig zal zijn.
Naast de effecten van zeespiegelstijging verwacht de IPCC problemen door extreme weersomstandigheden, zoals hevige regenval en episodes van droogte. Deze weersomstandigheden zijn intussen ook in Suriname voorgekomen, voorlopig met relatief weinig persoonlijke ongelukken, maar wel met behoorlijke materiele schade. In het aangehaalde NIMOS rapport wordt ook gewaarschuwd voor mogelijke toename van windkracht in de kustvlakte, waarbij in eerste instantie aan de reeds wankele bananensector wordt gedacht. De gevolgen op langere termijn van afnemende regenval zijn het droger worden van bepaalde landbouwgebieden, afname van beschikbaar zoet water en negatieve effecten op de opwekking van electriciteit door de waterkrachtcentrale te Afobaka. De toegenomen wind hebben we in 2007 en zeker in 2008 kunnen merken: We herinneren ons het weggewaaide dak van het Diakonessenhuis en de tientallen huizen op Leiding en Sarmacca waarvan daken of delen daarvan, letterlijk "eraf vlogen". Hieraan is van regeringszijde vrijwel geen aandacht besteed en naar de samenleving toe is er geen informatie geweest.
Naast de dreigingen presenteren de Surinaamse rapporten ook maatregelen ter bescherming en vermindering van de gevolgen. Het aanleggen van dammen en dijken in gebieden waarin er al veel is geinvesteerd zoals in Paramaribo, het wegtrekken uit bedreigde gebieden wanneer het niet anders kan en landbouwmaatregelen, zoals het planten van gewassen die kunnen gedijen in de nieuwe omstandigheden. Specifiek wordt geadviseerd om onderzoek te doen naar rijstsoorten die in brakwater of (zoals in het binnenland) op "droge grond" kunnen groeien in verband met de verwachte verzilting van traditionele rijstgronden. Ondanks de ernst van de geschetste situatie is door de regering echter geen plan van aanpak gepresenteerd en zijn de adviezen niet omgezet in een concreet actieplan.
Al deze zaken worden verder gecompliceerd door de verwachting dat de prijs van energie zal stijgen waardoor financiering van diverse activiteiten en projecten mogelijk in het gedrang kan komen, met name als te lang daarmee wordt gewacht. Als Suriname dus doorgaat met het negeren van de klimaatproblematiek zullen we onvoorbereid worden overvallen door negatieve effecten en gevaren waartegen we ons wel hadden kunnen beschermen. Het betekent echter ook dat we niet zullen kunnen inspelen op eventuele nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingskansen, die door de veranderingen mogelijk ook zullen ontstaan.
Aanpassing aan de genoemde klimaatveranderingen in een tijdperk waarin de beschikbaarheid van goedkope energie en betaalbare voeding op zijn minst onzeker zijn, is geen zaak die individueel of zelfs door NGO's kan worden aangepakt. Overheden zullen daaraan stevig leiding moeten geven, in intensieve samenwerking met diverse organisaties van burgers en regionale overheden (die we niet hebben in Suriname).
Het is in elk geval noodzakelijk dat iedereen die op welk niveau dan ook een leidinggevende rol vervult in onze samenleving, zich met deze problematiek bezighoudt en van de leiding van het land en de volksvertegenwoordiging eist dat er een plan van aanpak wordt ontwikkeld en uitgevoerd, met de reeds beschikbare informatie als uitgangspunt. De ingestelde werkgroep die de regering moet adviseren over het milieu en het klimaat, moet transparant werken en de informatie mag niet verborgen blijven. De samenleving heeft recht op informatie en voorlichting, zoals dat ook is aangegeven in het NIMOS rapport. De regering heeft de plicht deze kwestie aan het parlement voor te leggen en het parlement dient het op de agenda te brengen, zodat we met elkaar kunnen bepalen op welke wijze we zullen inspelen op de problematiek.
Het laatste rapport van 'The Intergovernmental Panel on Climate Change', betreft een overzicht dat vooral bedoeld is voor beleidsmakers. De Surinaamse regering moet op korte termijn aan het parlement een plan van aanpak presenteren om de gevolgen van de gecombineerde "klimaat-energie-voedsel" problematiek, waar we reeds mee geconfronteerd worden, het hoofd te bieden.
In elk geval moet de regering op korte termijn:
- Aan de Universiteit van Suriname, het NIMOS en andere nationale en internationale deskundigen de opdracht geven om binnen enkele maanden een geactualiseerd en meer gedetailleerd rapport te presenteren, over de specifiek voor Suriname te verwachten veranderingen en hun effecten op verschillende sectoren van onze samenleving.
- Op basis van deze informatie en adviezen, in overleg met de private sector een geintegreerd programma ontwikkelen voor de aanpak van de problemen en de benutting van nieuwe mogelijkheden (bijvoorbeeld in de voedselproductie), waarbij ook rekening wordt gehouden met de verwachte ontwikkelingen op het gebied van de aardolieprijs.
- Vaststellen welke acties in elk geval – de zogenaamde 'no regret' maatregelen - moeten worden ondernomen en direct daarna starten met de uitvoering. Verbetering van de waterhuishouding van Paramaribo en van de rijstarealen in Nickerie, vermindering van brandstofverbruik door onder andere eliminatie van de verkeerscongestie in de binnenstad, verbetering van het openbaar vervoer en de verbreding van de bruggen over het Saramacca kanaal, zijn enkele voorbeelden .
- Financieringsbronnen identificeren en aanspreken.
- Een concreet werkplan opstellen voor de uitvoering van in het programma geplande overheidsprojecten en activiteiten en dit als additioneel Meerjaren Ontwikkelingsplan aanbieden aan De Nationale Assemblee.
- Een speciaal voorlichtingsprogramma opstarten om burgers te informeren over de problematiek, zodat ze de juiste beslissingen kunnen nemen en eventuele problemen kunnen voorkomen of oplossen. Vooral voor jonge mensen is deze informatie van bijzonder belang.
No comments:
Post a Comment