We weten dat Suriname net als veel andere kleine landen relatief weinig tot niets bijdraagt aan de vergiftiging van onze atmosfeer. We weten ook dat aan de andere kant Suriname relatief veel bijdraagt aan de zuivering van de atmosfeer, doordat ons land voor het grootste deel uit oerwoud bestaat.
Dat deel van de wereld dat de enorme hoeveelheden CO2 en ander afval produceert, zou er alles aan moeten doen om dit bos in stand te helpen houden en om de bijdrage van Suriname aan het probleem tenminste op het huidig niveau te helpen houden. Er zijn in de wereld nog slechts enkele landen als Suriname, met veel bos en een kleine CO2 uitstoot. Veel van die landen hebben relatief weinig inwoners en zouden voor hun duurzame ontwikkeling slechts een kleine fractie nodig hebben van het geld dat internationaal beloofd is voor het probleem van CO2 uitstoot en klimaatverandering. Daardoor zouden deze gemeenschappen zich kunnen toeleggen op een nieuw, duurzaam ontwikkelingsmodel. Dit is een model waarbij het bos voor het overgrote deel gegarandeerd blijft staan, de uitstoot van CO2 wordt vastgehouden op niet veel meer dan het huidige niveau of zelfs omlaag gaat en de effecten van klimaatverandering op de gemeenschappen wordt geminimaliseerd.
Dit is geen utopie, maar zou heel goed mogelijk zijn in de wereld van vandaag. Het feit dat op elke klimaattop deze actie niet wordt vastgelegd en deze commitment niet wordt gemaakt geeft aan dat er niet voldoende politieke wil is om tenminste een begin te maken waar het gemakkelijk gaat. Andere overwegingen van geld, macht en controle zijn blijkbaar belangrijker voor de landen die bezig zijn het milieu en het klimaat ernstig te vervuilen. Hun historische en huidige activiteiten dreigen het leefmilieu nog in deze eeuw onleefbaar te maken voor mensen in vele regionen op aarde.
Als we de klimaatmodellen die de wetenschappers in die landen ontwikkelen bestuderen en de effecten bekijken die ze verwachten, dan bekruipt ons onwillekeurig het gevoel dat de leiders in die landen denken dat het voor hun wel zal meevallen en dat landen als Suriname de grootste problemen mogen verwachten. Dat is een bijzonder onprettig gevoel en onze ogen moeten wijd open zijn in deze kwestie.
Ons belang en dat van de rest van de wereld hangt af van de mate waarin we erin slagen om in de eenentwintigste eeuw af te stappen van het economisch model waarin korte termijn winsten voor ondernemingen en inkomsten daaruit voor overheden de belangrijkste beslissingsgronden vormen voor beleid en besluiten. Het is een model waarin ons natuurlijk milieu als oneindig wordt beschouwd en waarin de diensten van het milieu en de kosten van vernieling daarvan niet of slechts marginaal worden meegenomen.
Suriname moet luid en duidelijk concrete standpunten laten horen op vergaderingen over deze issues. We moeten voor het bos dat diensten verleent aan de wereld financieel gecompenseerd worden. Dan kunnen we het laten staan.
.
-